Wat is een energielabel?

Het energielabel geeft de energieprestatie van een bedrijfspand weer in de energielabelklassen A++++ t/m G. Een bedrijfspand met energielabel A++++ is energiezuinig en een bedrijfspand met energielabel G is energie-onzuinig.

Voor het bepalen van het energielabel inspecteert een gecertificeerd adviseur o.a. de luchtbehandeling, koeling, verwarming, verlichting, de aanwezigheid van isolatie en de maatvoering van de vloeren, muren, ramen, panelen, deuren en daken. In alle gevallen moet een inspecteur ene inpandige opname uitvoeren.

Wijzigingen vanaf 1-1-2021

Vanaf 1 januari 2021 is een nieuwe rekenmethode in werking getreden voor het bepalen van de energieprestatie van bestaande en nieuwe woningen en bedrijfspanden. Deze rekenmethode is uitgewerkt in de NTA8800 en vervangt de NEN 7120, ISSO publicatie 75.3 en ISSO publicatie 82.3. Vanaf 1 januari 2021 geldt dus één methode voor het berekenen van de energieprestatie van gebouwen.

De uitkomst van de berekening is een energielabel (letter) en drie BENG-indicatoren (getallen).

BENG-indicatoren

BENG 1
Energiebehoefte: de hoeveelheid energie die een gebouw nodig heeft voor verwarming en koeling uitgedrukt in kWh per m² gebruiksoppervlakte per jaar. Deze indicator gaat over het beperken van de energievraag van het gebouw zelf.

Aandachtspunten: stedenbouwkundig ontwerp, oriëntatie, compact ontwerp, schilisolatie, luchtdichtheid, zomernachtventilatie, ventilatiesysteem en zonwering.

BENG 2
Primair energiegebruik: de hoeveelheid fossiele brandstof in kWh per m² gebruiksoppervlakte per jaar die nodig is voor verwarming, koeling, warm water en installaties. Let op: voor netstroom wordt het rendement van elektriciteitsproductie verrekend.

Aandachtspunten: efficiënte installaties, warmteafgifte op lage temperatuur, warmwater met korte leidingen en warmteterugwinning en toepassing van hernieuwbare energie (BENG 3).

BENG 3
Aandeel hernieuwbare energie: het percentage hernieuwbare energie van het totale energiegebruik.

Aandachtspunten: toepassing van pv-panelen, zonneboiler, bodemenergie, omgevingswarmte, biomassa en externe warmtelevering (mits hernieuwbaar).

Waarom een energielabel bedrijfspand?

  • Vanaf 1 januari 2015 wordt door de Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) een bestuurlijke boete opgelegd indien bij verkoop of verhuur geen energielabel aanwezig is.
  • Huurders en investeerders kiezen steeds vaker voor energiezuinige bedrijfspanden. Deze zijn gemakkelijker te verhuren en zijn meer waardevast.
  • Afnemers en consumenten selecteren bedrijven in toenemende mate op basis van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO). Vestiging in een bedrijfspand met een “groen” energielabel levert dan ook een aanzienlijke bijdrage aan een duurzame uitstraling. Dit heeft een positief effect op uw imago en naamsbekendheid.

Wanneer wordt een boete uitgedeeld?

Indien u een bedrijfspand verkoopt of verhuurt moet voorafgaand aan de ingangsdatum van de huurovereenkomst of de verkoopdatum een energielabel worden geregistreerd. Volgens informatie van RVO is in de wetgeving een maximale bestuurlijke boete opgenomen. Deze boete bedraagt voor rechtspersonen € 20.250,- en voor natuurlijke personen € 405,-.

Wanneer is een energielabel bedrijfspand niet verplicht?

Het energielabel voor bedrijfspanden is niet in alle gevallen verplicht omdat in de richtlijn een aantal vrijstellingen zijn opgenomen. In de volgende gevallen heeft u geen energielabel nodig voor uw utiliteit. Mocht u niet zeker weten of uw bedrijfspand is vrijgesteld dan kunt u geheel vrijblijvend contact met ons opnemen.

  1. Gebouwen waarvoor geen energie gebruikt wordt om het binnenklimaat te regelen.
  2. Beschermde monumenten als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Monumentenwet 1988, monumenten waarop artikel 5 van die wet van toepassing is, krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monumenten en monumenten waarop, voordat zij zijn aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is.
  3. Gebouwen die ten hoogste twee jaar worden gebruikt.
  4. Alleenstaande gebouwen met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m².
  5. Gebouwen die bestemd zijn om te worden gebruikt voor het bedrijfsmatig bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden, en die een lage energiebehoefte hebben.
  6. Voor bewoning bestemde gebouwen die minder dan vier maanden per jaar worden gebruikt, en met een verwacht energieverbruik van minder dan 25% van het energieverbruik bij permanent gebruik.
  7. Gebouwen die worden gebruikt voor erediensten en religieuze activiteiten.
  8. Gebouwen die bij minnelijke overeenkomst als bedoeld in artikel 17 van de Onteigeningswet worden verkregen en, met het oog op de uitvoering van het werk waarmee die verkrijging verband houdt, zullen worden gesloopt.

Energielabel nieuwbouw bedrijfspanden (utiliteiten)

Voor nieuwbouw bedrijfspanden moet voorafgaand aan de oplevering een energielabel worden opgesteld. Dit energielabel is nodig voor de aanvraag van de omgevingsvergunning. Dit energielabel moet worden opgesteld met de detailmethode. Het opstellen van een energielabel utiliteit volgens de detailmethode is meer arbeidsintensief dan het opstellen van een energielabel utiliteit volgens de basismethode.

Wanneer moet het energielabel worden opgehangen?

In publieke gebouwen met een oppervlakte van meer dan 250 m² moet het energielabel duidelijk zichtbaar voor het publiek worden opgehangen. Bijvoorbeeld naast de receptie of de ingang. Het gaat dan om o.a. ziekenhuizen, winkels, supermarkten, restaurants, schouwburgen, banken en hotels.